Opera

La clemenza di Tito Wolgang Amadeus Mozart, Milo Rau en Alejo Pérez

Mozart in de wereld van Milo Rau

Voor zijn debuut als operaregisseur koos Milo Rau voor ‘La Clemenza di Tito’ van Mozart – een werk met een duidelijk behoudende politieke strekking. Rau stond voor de keuze: ofwel dit verhaal tot leven wekken (in de sporen van Karl-Ernst Herrmann of Ivo van Hove), of het gegeven helemaal naar zijn hand zetten in een botsing van twee werelden. Rau ging voluit voor de tweede optie en bouwt er een beschouwing doorheen over de rol van de kunst en de functie van opera in de hedendaagse wereld.

Uitgelicht door Johan Thielemans
La clemenza di Tito
Johan Thielemans Opera Antwerpen meer info download PDF
15 september 2023

We bevinden ons in een zaal van een keizerlijk museum. Mensen komen binnen en lopen wat onwennig rond. Ze krijgen een glaasje bubbels aangeboden: het gaat om een vernissage. Tussen de kunstwerken aan de wand is er de grote foto van twee gehangenen die de aandacht trekt. Centraal is er een videoscherm met de slogan: Kunst is Macht.

Er treedt een oudere man naar voor die zich voorstelt als de ’laatste Antwerpenaar’. Hij vertelt kort zijn leven als operaliefhebber. Dan komen er drie vrouwen die zijn hart uitsnijden. Hij blijft dood achter.

Dan kondigt martiale muziek de komst aan van keizer Tito (Jeremy Ovenden). Onder 'het volk’ bevinden zich de koorleden. Tito zal recht spreken omdat er eerder op hem een aanslag is gepleegd. Maar dan bezint hij zich een ogenblik, en toont hij zijn ‘clemenza’: hij schenkt de deelnemers aan het complot vergiffenis. ‘O groothartige!’ wordt er gezongen door wie vrijgesproken is. ’Uit mijn ogen wellen de tranen om zijn verheven goedheid’ (vertaling Stefaan van den Bremt).

Wie de opera kent, schrikt even want dit is gewoon de laatste scène. Het is alsof we komaf maken met het verhaal: de ‘clemenza’  - die Milo Rau in zijn versie als niet meer dan politieke manipulatie ziet - is daarmee al uit de weg.

Op het videoscherm verschijnen dan commentaarteksten. We leren dat de opera door Mozart in 1791 geschreven werd ter ere van de Habsburgse keizer, Leopold de Tweede. In Frankrijk is men dan volop bezig met een revolutie. Een spoor daarvan zien we dankzij een tableau vivant. Het is een reconstructie van het beroemde schilderij van Delacroix :’De Vrijheid leidt het Volk’. De heldhaftige Marianne van het origineel is vervangen door een zwarte man die fier een rode vlag draagt. Dan draait het toneel en zien we een vluchtelingenkamp waar het volk verblijft.

Ondertussen is er ook een camera aan de slag gegaan (Laurent Fontaine-Czaczkes) die tijdens de hele avond vooral close-ups zal maken van de zangers. Zij zullen op die manier tweemaal aanwezig zijn: lijfelijk en als beeld.

De beschrijving van de eerste ogenblikken van de voorstelling toont aan hoeveel ideeën op het toneel circuleren. Duidelijk is dat we te maken hebben met een voorstelling vol commentaar, van een een ver doorgedreven Brechtiaanse aanpak. We zitten niet in de zaal om te genieten.

Duidelijk is dat we te maken hebben met een voorstelling vol commentaar. Het is een ver doorgedreven Brechtiaanse aanpak. We zitten niet in de zaal om te genieten.

We worden geconfronteerd met dwarse ideeën, die deze ‘Clemenza’ in het hier en nu plaatsen.

De opera kan daarna ‘echt’ beginnen, want nu pas krijgen we de ouverture te horen. Dirigent Alejo Pérez zorgt voor een levendige, dynamische uitvoering. De hele voorstelling zal hij met veel aandacht en aanstekelijk enthousiasme zowel zijn musici (met heerlijke solo’s van de klarinet van Emile Souvagie) als de zangers steunen.

De keizer, zo blijkt, is ook een schilder.  Deze interpretatie sluit onmiddellijk aan bij de woorden op het scherm. ‘Kunst en macht’ is een leidraad doorheen de voorstelling. Zo zullen de dramatische momenten vaak worden afgesloten met een tableau vivant. Laten we twee voorbeelden rond keizer Tito vermelden. Als hij ontgoocheld gaat rusten op een bank, zien we dat hij de houding aanneemt van de dode politieke leider van de Franse Revolutie Jean Paul Marat op het beroemde schilderij van Jacques Louis David. Als de keizer schijnbaar vermoord wordt in een mislukte aanslag, vormen de spelers een groep die de echo is van het schilderij ‘Judith en Holofernes’ van Artemisia Gentileschi. Het is geen goedkope spielerei van de kant van Rau, maar een uitwerken van zijn gedachte rond de relatie tussen de macht en de kunst. De echte wreedheid (met een revolutionair potentieel) wordt opgenomen in een discours over schoonheid, zodat de rauwe kracht ervan verdwijnt. Er blijft enkel een herinnering in het museum over –  een instituut dat zijn bestaansrecht ontleent aan de elite. Kunst zet de macht van de machthebber in de verf. We zien Tito bewonderend naar zijn kunstwerken kijken.

Dat wordt nog eens heftig geïllustreerd in een realistische scène die los staat van het libretto. Een jongen en een meisje worden door soldaten naar de galg gebracht. Ze worden voor onze ogen opgehangen. Dit is de wrede realiteit. Tito was niet de vage filosofische Romein die we in de tekst van librettist Mazzolà leerden kenen, maar een meedogenloze tiran die Jeruzalem heeft verwoest. Iets van zijn meedogenloos regime wordt in deze executie samengebald.

De beulen zijn blijkbaar trots op hun daad, ze maken een foto. Maar het publiek had het beeld al in de eerste scène gezien, in het museum van de keizer. Het is weer een voorbeeld van de reactionaire kracht van de kunst: schoonheid ontwapent vreselijke daden.

Het verhaal van de opera wordt binnen deze complexe context geplaatst. We hebben de aria van de razende Vitellia – een gedreven Anna Malesza-Kutny. Zij wil Tito van de troon stoten en wil Sesto (Anna Goryachova, één en al passie) als instrument gebruiken. Uit liefde voor haar wil hij de keizer (zijn vriend nota bene) uit de weg ruimen. Hij ontmoet een vrouw in een rolstoel die als leidster van de samenzweerders iedereen tot lid maakt in een bloedritueel. 

Vooraleer het tweede bedrijf begint, stapt Dina Al Jamal naar voor. Zij vertelt dat ze Syrische is en uit Aleppo komt. Ze speelt de sjamaan die vakkundig een hart uit een lichaam kan snijden – een wat vreemde toevoeging van Milo Rau. Misschien verwijst hij daarmee naar een uitroep op het einde van de opera, als Tito zingt: ’Als voor het keizerrijk(…) /strengheid van hart een noodzaak is,/ontneem me dan het keizerrijk/of geef me een ander hart’.

In het tweede bedrijf, na de mislukte aanslag, zit Tito verwikkeld in emotionele complicaties: hij heeft last om een bruid te vinden. Uiteindelijk wordt dat Servilia (Sarah Yang, mooi, wat schuchter en teruggetrokken). 

Omdat we in het genre van de ‘opera seria’ zitten, zijn de aria’s lang en moeilijk. Mozart wist muziek te schrijven waarmee hij de zangers kon laten uitblinken. Jeremy Ovenden is virtuoos in de verpletterende rol van Titus. De emotioneel belanden aria’s van de vijanden van de keizer worden met passie gezongen door Anne Malesza Kutny en Anna Goryachova.

In een meer traditionele voorstelling gaat alle aandacht naar de moeilijke stembuitelingen. De vorm van de aria, door zijn lengte en door zijn herhalingen, kan de dramatische boog in de weg staan. Milo Rau heeft juist in deze passages het roer volledig in handen genomen. Hij laat koor en figuranten opkomen om naar de muziek te luisteren. De camera concentreert zich niet meer op de zangers maar maakt portretten van al deze anonieme mensen. Op het scherm verschijnt er telkens een korte biografie. Zo krijgt elke deelnemer een gezicht en een persoonlijkheid. We leren hoeveel verschillende nationaliteiten op het podium en bij uitbreiding in Antwerpen aanwezig zijn.

Dit is een drastische ingreep, en een zangeres als Anna Goryachova, die op dat ogenblik prachtig zingt, aanvaardt dat een deel van de aandacht van haar afgeleid wordt. Het creëert bij het publiek een dubbele aandacht. Het belet niet dat Goryachova toch en terecht beloond wordt met een warm applaus.

Maar de informatieve mededelingen lopen verder tijdens de finale (die dus voor de tweede keer te horen is). Er is een ironische vraag of de opera niet saai is. Het is een verwijt dat al uit de tijd van Mozart dateert. Rau vraagt hier om een reactie die ieder voor zich beantwoordt. (Voor mezelf: neen, ‘Clemenza’ verveelt me niet, niet bij Rau, maar ook niet bij Karl-Ernst Herrmann, of Peter Sellars (Salzburg), of Ivo van Hove (De Munt).

Tot slot geeft Milo Rau aan waarom hij zoveel belang hecht aan de biografie van alle deelnemers. Tijdens de voorstelling hebben we naar een verhaal gekeken uit voorbije tijden, een drama over de Romeinse elite dat diende als verstrooiing van de elite van 1791. Maar alle deelnemers op het podium, ook zij met de kleinste opdracht, hebben zelf hun eigen verhaal te vertellen. Wanneer zullen die het onderwerp vormen, zal dat ooit gebeuren?

Deze ‘Clemenza di Tito’ levert een rijke ervaring op. Alle lof voor koor en orkest met dirigent Pérez, ook voor de heel sterke bezetting. Ze zijn ingebed in een radicale overpeinzing van regisseur Milo Rau die ons confronteert met een reeks essentiële vragen: is de geroemde ‘clemenza’ niet meer dan een strategie om de wankele macht veilig te stellen? Maakt kunst de meest perfide realiteit niet ongevaarlijk? Het is alsof Rau zegt: wees op uw hoede voor schoonheid. Een laatste gedachte luidt of het zin heeft om oude verhalen te vertellen – een vraag die niet alleen kritisch is voor het operabedrijf, maar ook voor Rau. Een vraag als een wapen dat zich tegen de maker zelf kan keren.    

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login